Verwondering en verwording

schoonheid van de natuur

door Jacques Schenderling


Lezen uit de Bijbel: Psalm 104
 
Psalm 104 is uniek in z’n soort. In de Bijbel is er geen andere tekst te vinden die zozeer doortrokken is van verwondering over de schoonheid van de natuur en van enthousiasme over de dierenwereld.
Het is een bijzondere leeservaring om deze psalm een paar keer in alle rust door te lezen. Al snel valt dan op dat dit lied een mengeling is van nuchtere observaties en pure poëzie, van antieke opvattingen en ogenschijnlijk zeer moderne inzichten. Aan de ene kant komen we sporen van een antiek wereldbeeld tegen, bijvoorbeeld het idee dat de aarde een platte schijf is die op pijlers rust (vers 5). Aan de andere kant heeft de dichter een scherp
oog voor wat wij tegenwoordig de ‘ecologische samenhang’ noemen:
alleen als de regen de aarde vruchtbaar maakt, zegt hij, kunnen er gewassen groeien; en alleen als de aarde vrucht draagt, kunnen mens en dier in leven blijven (vers 13-14). Het enthousiasme van de dichter werkt aanstekelijk, bijvoorbeeld als hij zijn lied halverwege onderbreekt met de uitroep: ‘Hoe talrijk zijn uw werken, heer. Alles hebt U met wijsheid gemaakt’ (vers 24). En ten slotte heeft hij ook nog gevoel voor humor. In de antieke wereld waren mensen doodsbang voor de Leviatan, een monster van mythologische proporties dat zich in de zee schuil zou houden. Maar volgens de dichter heeft God de Leviatan gemaakt ‘om ermee te spelen’ (vers 26).
 
De structuur van de psalm
Om goed zicht te krijgen op de gedachtegang van de dichter, moeten we eerst de structuur van de psalm wat beter bekijken. We kunnen de volgende gedeelten onderscheiden: Het raam (vers 1-2a en vers 33-35). Deze verzen worden wel het ‘raam’ van de psalm genoemd; de omlijsting of inkadering.
In persoonlijke bewoordingen (‘heer, mijn God’, vers 1 en 33) verwoordt de dichter het doel van de psalm: hij wil de grootheid van God bezingen, Hem loven en prijzen zolang hij leeft. De schepping (vers 2b-9). In deze verzen vertelt de dichter hoe God de wereld heeft geschapen. Als kind van zijn tijd beschrijft hij de schepping tegen de achtergrond van antieke voorstellingen,
zoals ook de auteur van het lied op de schepping in Genesis 1 dat doet. Bij de schepping heeft God eerst het hemelwater opgeborgen achter de hemelkoepel (vers 2b-3). Daarna heeft Hij de aardschijf op stabiele fundamenten (‘pijlers’, vers 5a) vastgezet. En ten slotte heeft Hij de oerzee laten wegvloeien naar de oceanen aan de zijkant, zodat de landmassa van de aarde droog kon vallen. God brengt dus orde en structuur, waar eerst wanorde en chaos heersten. In deze strijd tegen de chaosmachten moest God soms stevig optreden: ‘Toen U dreigde, vluchtten zij weg, toen uw donderstem klonk, stoven zij heen’ (vers 7).
 
Het leven op aarde (vers 10-24). In een lange, aaneengesloten passage beschrijft de dichter het leven op aarde. Hij onderkent dat veel dieren een eigen habitat (‘ecologische niche’) hebben waar ze leven: ooievaars bouwen hun nesten bijvoorbeeld op boomtoppen; steenbokken leven in de bergen en klipdassen in rotskloven (vers 17-18). In bepaalde opzichten zijn mens en dier gelijk: ze leven allebei van de gewassen die de aarde voortbrengt (vers 14-15), en ze zijn gedwongen zich aan te passen aan de afwisseling van licht en donker (vers 19-23) en aan perioden van schaarste en overvloed (vers 27-30). Maar mens en dier verschillen ook van elkaar: dieren kunnen leven van alles wat ze aantreffen in hun biotoop, terwijl mensen hard moeten werken voor hun voedsel. Zij moeten ‘brood winnen uit de aarde’ (vers 14b). En mensen hebben volgens de dichter een bijzondere roeping, namelijk om God met woorden te loven vanwege de schepping en te danken voor hun eigen bestaan (vers 33-34). Door de ordening die God heeft aangebracht – de scheiding van leefgebieden en de afwisseling van dag en nacht – worden natuurlijke vijanden, zoals de leeuw en de mens, van elkaar gescheiden. Als iedere soort binnen zijn eigen grenzen blijft, wordt de harmonie bewaard.
 
Het zeeleven (vers 25-26). De dichter is ook gefascineerd door de zeeën. Hij verbaast zich over de rijkdom van het leven onder water (‘daar wemelt het van dieren, klein en groot’, vers 25). Maar ook over de mogelijkheden die de scheepvaart biedt om verre reizen te maken (vers 26).
 
De theologische duiding (vers 27-32). Na de lyrische natuurbeschrijving
neemt de dichter de tijd om na te denken over de grotere verbanden in de wereld. Opnieuw brengt hij God expliciet ter sprake. Zowel in het grote als in het kleine ontwaart hij achter het hele natuurgebeuren de hand van God. Mens en dier zijn voor hun dagelijks voedsel afhankelijk van wat God hun geeft (vers 27-28). Leven en dood komen voort uit zijn hand (vers 29- 30). Maar ook natuurverschijnselen met onvoorstelbaar grote gevolgen, zoals aardbevingen en vulkaanuitbarstingen, zijn terug te voeren op Gods ingrijpen (vers 32). Daarom is zowel ontzag als bewondering voor God op zijn plaats.
 
Actualisering
Er wordt nogal eens beweerd dat de huidige ecologische crisis (mede) veroorzaakt is door het christendom. Al vroeg in de christelijke traditie zou de mens immers zijn bestempeld als de ‘kroon’ op de schepping en zelfs als het enige doel van de schepping. De rest van de schepping, dus de dieren- en plantenwereld, zou niet meer zijn dan een bestaansvoorwaarde voor de mens zonder een eigen waarde in zichzelf. In de protestantse traditie zou de aandacht nog verder zijn versmald tot de focus op de individuele mens en diens eeuwige bestemming. Daardoor zouden de natuur en de dierenwereld volledig buiten beeld zijn geraakt. De consequentie was dat mensen zich vrij voelden om met de aarde, de dierenwereld en de grondstoffen te doen wat men maar wilde. Kort gezegd: omdat het christendom en zeker het protestantisme een antropocentrisch wereldbeeld (anthropos = mens) uitdroegen, zou de weg zijn gebaand voor de ecologische crisis waarin we ons nu bevinden.
 
Dit zijn ontegenzeggelijk serieuze vragen aan de theologie en de daardoor gevormde protestantse spiritualiteit. Hoe dat ook zij, in de Bijbel ligt het anders. In het wereldbeeld van de dichter van Psalm 104 staat niet de mens centraal, integendeel. Voor deze door de wijsheid van de Thora gevormde dichter is de mens als biologisch wezen volstrekt één met zijn natuurlijke omgeving. Hij of zij leeft van de opbrengst van de aarde en kan zich net zomin onttrekken aan de ritmes van dag en nacht als de dieren in het woud. Het wereldbeeld van Psalm 104 is echter ook weer niet kosmocentrisch te noemen, dus niet uitsluitend gericht op de eenheid en samenhang van alle processen in de wereld (kosmos = wereld). Zijn visie is theocentrisch (theos = God): God staat aan het begin en aan het einde van alle natuurlijke processen in de wereld; Hij, de Eeuwige, heeft de aarde aan de chaos ontworsteld. Daarom moet de mens Hem loven en dienen. Degenen die zijn plannen willen dwarsbomen of zijn leefregels in de wind slaan, kunnen maar beter van de aardbodem verdwijnen (vers 35). Zij willen de wereld weer tot een chaos maken, maar dat zal de Schepper niet laten gebeuren. De dichter stelt zich dus aan Gods kant, als hij zegt dat de aarde maar beter bevrijd kan worden van mensen die de heilzame orde moedwillig ontwrichten.
 
Kwetsbaarder dan Psalm 104 kon bevroeden
Tegelijkertijd is het bijna onmogelijk om deze psalm zonder bijgedachten te lezen. De psalm schetst een wereld waarin allerlei soorten harmonieus samenleven op een gedeelde aarde, die vrijwel onuitputtelijke reserves bevat. Aan het begin van de eenentwintigste eeuw realiseren we ons maar al te goed dat die wereld voorgoed verdwenen is. Volgens wetenschappers leven we nu in een nieuw geologisch tijdvak, het antropoceen. Voor het eerst in de geschiedenis bepaalt de mensheid hoe de aarde er over honderd jaar uit zal zien. Door op grote schaal fossiele brandstoffen te gebruiken, heeft de mens zoveel CO2 in de atmosfeer gebracht, dat het broeikaseffect ontstond. En daardoor is een kettingreactie in gang gezet: de opwarming van de atmosfeer zorgt ervoor dat klimaatzones beginnen te verschuiven; dat gletsjers in het hooggebergte en op de poolkappen verdwijnen; en dat de zeespiegel in versneld tempo stijgt. Unieke ecosystemen zoals koraalriffen worden aangetast en talloze diersoorten dreigen voorgoed te verdwijnen. In de tijd van de psalmdichter moesten mensen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat werken (vers 23) om brood te ‘winnen uit de aarde’ (vers 14b). Maar deze arbeid liet het natuurlijke evenwicht wel nagenoeg intact. In onze tijd is diezelfde mens met zijn onstuitbare dadendrang de grootste bedreiging geworden voor de toekomst van de aarde en het leven in de biosfeer.
 
Gelukkig is er in onze tijd ook een krachtige tegenbeweging op gang gekomen van mensen die de bestaande natuurwaarden in stand willen houden. Maar zij staan voor de vraag hoe ze de waarde van de afzonderlijke planten- en diersoorten en van ecosystemen zoals bossen, oerwouden en koraalriffen, adequaat onder woorden kunnen brengen. Vaak onderscheidt men daarbij de hieronder genoemde zes waarden:
 
1. Ecologische waarde: de waarde van een bepaalde soort voor het gehele ecosysteem. Sommige soorten zijn onmisbaar binnen dit systeem. Denk maar aan de rol die bijen spelen bij de bestuiving van gewassen en de rol die insecten spelen bij de instandhouding van vogelsoorten.

2. Wetenschappelijke waarde: natuurlijke processen zijn een vrijwel onuitputtelijke bron van kennis. Deze kennis is van onschatbare waarde gebleken voor de mensheid. Denk maar aan de ontwikkeling van nieuwe medicijnen of de verbetering van landbouwgewassen. Als soorten of ecosystemen verdwijnen, gaat daarmee ook een potentieel zeer belangrijke bron van kennis verloren.

3. Economische waarde: de waarde van een grondstof of van een ander natuurproduct in het economische verkeer. Deze waarde wordt vrijwel uitsluitend bepaald door de verhouding tussen vraag en aanbod en niet door morele of andere inhoudelijke afwegingen.

4. Esthetische of recreatieve waarde: hierbij denken we aan het genoegen, de ontspanning of het plezier dat bijvoorbeeld dieren, bossen, bergen en zeeën aan de mens kunnen geven. Soms is deze waarde ook in geld uit te drukken, maar vaak niet.

5. Culturele, symbolische en historische waarde: de waarde van een bepaalde diersoort of een bepaald gebied voor een specifieke groep mensen. Voor Amerikanen heeft de zeearend (bald eagle) een speciale betekenis; voor Australische Aboriginals is de berg Uluru heilig; en in Nederland heeft de Hoge Veluwe de status van ‘nationaal park’.

6. Inherente waarde: de eigen waarde van bijvoorbeeld een diersoort. Deze waarde staat geheel op zichzelf en is dus niet herleidbaar tot enig voordeel voor de mens of tot enig nut voor het grotere geheel van een ecosysteem. Voor christenen hebben alle soorten en ecosystemen een inherente waarde, omdat ze geloven dat deze soorten en systemen door God geschapen en door Hem gewild zijn. Als werk van zijn handen verdienen ze aandacht en respect, los van iedere gebruikswaarde.

Biodiversiteit
Na de Industriële Revolutie is het denken in de westerse wereld zozeer versmald, dat er lange tijd in feite alleen nog aandacht was voor de economische waarde van de natuurlijke omgeving. Met groot enthousiasme werden mijnen in gebruik genomen, woeste gronden ontgonnen en meren drooggelegd ten behoeve van de landbouw. Fossiele brandstoffen werden op steeds grotere schaal ingezet voor het vervoer en de industrie. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw begon men langzaam maar zeker te ontdekken wat de keerzijde is van deze ontwikkeling. In dit hoofdstuk beperken we ons verder tot één aspect van deze stormachtige ontwikkeling, namelijk de teloorgang van unieke ecosystemen en de daaruit voortvloeiende bedreiging van de biodiversiteit.
 
Uit de hele wereld bereiken ons berichten over de achteruitgang in de natuur. We noemen een paar sprekende voorbeelden, die staan voor veel meer. In 2017 publiceerden wetenschappers een rapport over de ontwikkeling van de insectenpopulatie in Duitsland. Uit dat onderzoek bleek dat sinds 1989 het aantal vliegende insecten in 63 beschermde natuurgebieden in Duitsland met ruim 75 procent was afgenomen. Ook met een van de grootste ecosystemen ter wereld, het oerwoud in het Amazonegebied, gaat het niet goed. In 2019 en 2020 verdween er meer bos in de Amazone dan ooit tevoren. Tienduizenden vierkante kilometers werden door bosbranden verwoest. Veel van deze branden werden opzettelijk aangestoken om grond geschikt te maken voor landbouw en veeteelt. Maar ook in Nederland is het slecht gesteld met de biodiversiteit. Om één voorbeeld te noemen: het aantal weidevogels in ons land is sinds 1990 met 40 procent afgenomen. In een aantal provincies dreigen patrijs, zomertortel, watersnip en wulp binnen tien jaar uit te sterven.

Afname van insecten

Een internationale onderzoeksgroep onder leiding van de
Nederlander Roel van Klink deed onderzoek naar de afname
van insecten. Over de oorzaken van de sterke afname
zegt hij in een interview het volgende:
‘Er wordt te vaak gemaaid op een grasland. Natuurstroken
die voorheen tussen de landbouwgronden lagen, zijn weg.
Er is een kaalslag in het landschap gaande, er lijkt geen
ruimte meer voor natuur. En dat heeft ook deels met de
verstedelijking van Nederland te maken.’
Daarnaast is het gebruik van landbouwbeschermingsmiddelen
een van de oorzaken. Er wordt volgens Van Klink nog
te weinig gemeten waar de bestrijdingsmiddelen precies
terechtkomen. ‘Dat is nog wel het ergste, we kunnen er
weinig over zeggen omdat er weinig onderzoek naar is.’ De
droge periodes door klimaatverandering en de luchtvervuiling
doen ook weinig goeds voor de insectenpopulatie.
‘In grote delen van de wereld speelt stikstofproblematiek
helemaal niet, maar dat is in Nederland wel duidelijk aanwijsbaar
als een oorzaak.’
(bron: Zembla, website BNNVARA, 24 april 2020)


OM OVER DOOR TE PRATEN
1. De dichter zegt dat de mens leeft van brood, wijn en olie (vers 14b-15). Hij verwijst hiermee naar de basis-ingrediënten van het mediterrane dieet. Hij gebruikt daarbij driemaal een positieve term (‘verheugen’, ‘doen stralen’, ‘versterken’) om aan te geven dat hij weet te genieten van een eenvoudige maaltijd. Hoe zien onze maaltijden eruit? Deel eens – eventueel ook in de loop van het leven veranderde – inzichten en eetgewoonten. Zijn jouw eetgewoonten door de jaren heen veranderd?

2. In de bijbelstudie worden verschillende natuurwaarden genoemd.
Welke van deze zes waarden kun je in Psalm 104 terugvinden? Welke ontbreken? Welke waarde is in onze samenleving dominant? Welke gevolgen heeft dat?

3. De dichter spreekt met groot ontzag over de destructieve kracht van de natuur. Ben je zelf ooit bang geweest voor de oerkracht die in de natuur kan huizen? Wanneer was dat? Is God volgens jou in zulke verschijnselen aan het werk (vers 29-32)?

4. Onpersoonlijke processen zoals de klimaatverandering, de groei van de wereldbevolking en de uitputting van de aarde, brengen het natuurlijke evenwicht in gevaar. Maakt dat je (bij tijden) moedeloos? Wat motiveert je om je toch in te spannen voor verandering?

5. In het laatste vers keert de dichter zich in felle bewoordingen tegen ‘zondaars’ en ‘onrechtvaardigen’ (vers 35). Dat gebeurt vaker in de psalmen, vergelijk bijvoorbeeld Psalm 139:21-22. Waarom zouden de dichters dit doen? Moeten we hierbij ook aan aanwijsbare personen, instellingen of structuren denken? Welke?

6. In samenhang met vraag 5 nog een vraag: heb je weleens meegedaan aan een publieke demonstratie rond ecologische problematiek? Zou je dat overwegen?

7. Zou jij het loven van God ook je levensdoel noemen (vers 33- 34)? Hoe dank jij God concreet voor de schepping?

INSPIRERENDE VOORBEELDEN
1. In Wageningen heeft een collectief van burgers (Stichting Mooi Binnenveld – Wageningen) een stuk natuurgebied gekocht om dit op ecologische wijze te kunnen beheren. Zie hiervoor: https://mooibinnenveld.nl/

2. Eva van Urk-Coster vertelt in ‘Priester van de schepping’ (zie hieronder) dat zij anders heeft leren kijken naar haar relatie met de schepping. Helpt dat verhaal je verder?
 
Inspirerende quotes
De beroemde Engelse wetenschapper Isaac Newton (1643-1727) schreef aan het einde van zijn leven:
 
Ik was als een jongen die op het strand speelt en zich vermaakt door een nog mooiere steen of schelp te vinden, terwijl de grote oceaan van de waarheid onontdekt voor mij lag.
 
De kerkvader Augustinus schrijft in zijn commentaar bij Psalm 148 (Enarrationes in Psalmos 148, 8) het volgende:
 
Wie heeft de ledematen van de vlo en de mug zó gestructureerd, dat ze hun eigen ordening, hun eigen leven, hun eigen beweging hebben? Observeer, als je wilt, eens één zo’n klein, minutieus beestje. Als je de ordening van zijn ledematen waarneemt en de levendigheid waarmee hij beweegt; hoe hij ter bescherming van zichzelf de dood ontvlucht, het leven bemint, het genot najaagt, wat hem hindert ontwijkt, al z’n zintuigen gebruikt, zich verweert op een manier die bij hem past! Wie heeft de mug de mond gegeven, waarmee hij bloed uitzuigt? Hoe klein is de opening waarmee hij bloed opzuigt? Wie heeft dat aangebracht? Wie heeft dat gemaakt? Je bent benauwd voor zulke kleine beestjes, maar prijs liever Hem die werkelijk groot is!
 
OPDRACHTEN
1. Probeer te achterhalen wat de burgerlijke gemeente van je eigen woonplaats doet aan de bevordering van de biodiversiteit. Wat zijn de plannen van het college wat betreft berm- en slootbeheer, de aanleg van groenstroken en het terugdringen van bestrijdingsmiddelen? En wat is op lange termijn de visie op de ontwikkeling van de agrarische sector en de industrie?
2. Bekijk samen De Nieuwe Wildernis, een Nederlandse natuurfilm
uit 2013, geregisseerd door Mark Verkerk.
3. Nodig een imker uit om iets te vertellen over het houden van
bijen.
4. Maak samen een wandeling onder leiding van een IVN-natuurgids.
5. Zaai wilde bloemen in je tuin, of op je dak- of balkontuin.
6. Doe mee aan de telling van tuinvogels, bijen, enzovoorts.
7. Zing met elkaar Lied 8b (‘Zie de zon, zie de maan’).

Deze bijbelstudie is met toestemming overgenomen uit ‘Eenvoudig leven, Bijbelstudies over het goede leven’, dat onlangs verscheen bij KokBoekencentrum, € 12,99, ISBN9789043536455
 
Een aanrader!!
 

Laat een reactie achter