Waarom fouten maken juist goed is

Door: Bertine ten Brinke

Foutje, kan gebeuren toch? Als iemand in jouw omgeving het vlees laat aanbranden, een deadline mist of met een lege benzinetank langs de kant van de weg staat, is de schade te overzien. Je reageert er losjes op met: helaas, pindakaas. Je slaat een arm om die ander en zegt: “Hopelijk gaat het volgende keer beter.”

Maar als ik zelf een fout maak, zak ik het liefst even door de grond. Die vriendelijke, rustige, begripvolle reactie bewaar ik voor anderen. Mijzelf spaar ik niet. Tomas Sjödin kent dat. Een paar prachtige passages uit het boek ‘Er is zoveel dat niet hoeft’. Te mooi om niet met u te delen.

Van mislukking naar mislukt

Sjödin deed eens ‘een zeer belangrijke belofte’ aan iemand. Toen hij er eindelijk aan toe was om zijn belofte in te lossen, kon het niet meer. Te laat voor uitleg, te laat voor excuses en te laat om het goed te maken. Sjödin ging gebukt onder zijn fout en werd hard voor zichzelf. ‘Ik merkte hoe die enkele vergissing wild door mijn hele persoonlijkheid heen begon te woekeren.’ Zijn zelfbeeld veranderde van iemand die een mislukking heeft begaan, naar iemand die mislukt is.

Volgens Sjödin groeien we geestelijk sneller door fouten te maken, dan door altijd het juiste te doen. Wij zijn niet de som van onze nederlagen. Het inzicht dat we tekort schieten, maakt ons draaglijk voor elkaar. En eindeloos belangrijk. Het is goed dat we zo nu en dan iets fout doen en de mythe van onze eigen voortreffelijkheid in duizend stukjes uiteen valt. Een pijnlijk proces. Dat moet ook. Want iemand anders is de dupe geworden van wat wij deden of hebben nagelaten.

Veranderd mens

Sjödin: ‘Na smart, pijn en tranen kan het gebeuren dat er een veranderd mens naar voren treedt. Zo iemand die niet perfect is, maar wel een beetje meer begripvol. Het toestaan van de eigen fouten is daarom ook niet het einde, maar het begin van de weg naar iets nieuws. Hij trekt de lijn door naar het christelijk geloof: de vergeving van zonden. God geeft altijd een nieuwe kans’. Is dat nou niet hoopgevend?

Meer over Tomas Sjödins ‘Er is zoveel dat niet hoeft’